Major,Minor and Diminished Chords

De verschillende noten voor het vormen van majeur- en mineurakkoorden vinden we terug in het muzikale alfabet van die familie.


Voor een majeurakkoord gebruiken we de eerste, derde en vijfde noot uit de majeurtoonladder. We weten al dat er verschillende manieren zijn om het muzikaal alfabet te benoemen. In dit gedeelte focussen we vooral op de methode met cijfers.


Laten we starten met een concreet voorbeeld. Wanneer we een C-majeurakkoord willen spelen, hebben we dus de eerste, derde en vijfde toon nodig uit deze muzikale familie (van C-majeur). We ontdekten eerder dat deze familie bestaat uit de noten C, D, E, F, G, A en B. Als we hiervan de eerste, derde en vijfde toon nemen krijgen we dus een C, E en G, dat zie je duidelijk op de afbeelding onderaan. Zonder het te beseffen heb je net het akkoord C-majeur gevonden!


Het C-majeurakkoord kunnen we bovendien ook omvormen naar een C-mineurakkoord. Hoe je dat doet? Door de derde toon of E met een halve toon te verlagen waardoor je Eb verkrijgt.

Concreet: als we tegelijk de tonen C, Eb en G spelen krijgen we het akkoord C-mineur. Via deze techniek kan je elk majeurakkoord omvormen naar mineur of omgekeerd.

Deze tip kan misschien helpen: kijk naar het interval tussen de eerste en derde noot enerzijds en naar het interval tussen de derde en de vijfde noot anderzijds. Dat werkt efficiënter dan telkens alle noten van het alfabet te overlopen.


Binnen de familie van C-majeur bekomen we dus C en E als we kijken naar de eerste en de derde noot en E en G wanneer we kijken naar de derde en de vijfde noot. We zien dat het eerste interval bestaat uit drie halve tonen of toetsen (C#, D en D#). Tussen de derde en de vijfde noot zitten er slechts twee halve tonen (F en F#). We kunnen dus stellen dat een majeurakkoord gevormd wordt door de formule 3/2*.


Bij een mineurakkoord draaien we de rollen om: daar bedraagt de afstand tussen de eerste en de derde noot twee halve tonen. De afstand tussen de derde en de vijfde noot bestaat dan weer uit drie halve tonen. We gebruiken hierbij dus de formule 2/3*. We doen exact het omgekeerde dan bij de majeurakkoorden en daarom is dit best eenvoudig om te onthouden.


Hieronder zie je een afbeelding van een B-majeur- en mineurakkoord. Focus even op de afstanden tussen deze noten en je zal de formules meteen begrijpen! :-)

Het is vooral belangrijk om de juiste toetsen (of noten) te spelen, de volgorde waarin je die speelt is niet van belang.

Diminished Chords

Zowel in de majeur- als mineurtoonladder is één akkoord altijd diminished (‘dim’ of ‘°’). Je kan dus stellen dat de drie types akkoorden (majeur, mineur en diminished) de basis vormen waarop je later verder kan bouwen. Is het je al opgevallen dat binnen de majeurtoonladder de zevende positie diminished is, terwijl dit binnen de mineurtoonladder het geval is bij de tweede positie? Diminished of verminderde akkoorden zijn akkoorden die een beetje donker, gespannen en onstabiel zijn. Net daarom komen ze niet zo vaak voor binnen de westerse muziek.

Hoewel deze akkoorden dus niet vaak voorkomen in hedendaagse muziek, kunnen ze wel leuk zijn om wat afwisseling te creëren als muzikant. Daarom heb ik er een missie van gemaakt om ook dit onderdeel zo simpel mogelijk uit te leggen. Zo kan je ermee aan de slag mocht je dat willen!


Laat ons beginnen bij het begin: wat zorgt nu eigenlijk voor de instabiliteit van deze akkoorden? Kan je het vorige deel over muzikale intervallen nog voor de geest halen? Zo ja, top! Zo niet, blader dan misschien even terug. Dat is namelijk de basis van waaruit we vertrekken. Weet je nog dat we een mineur- en majeurakkoord met elkaar vergeleken?


Concreet ontdekten we dat er slechts één toon anders is bij een mineur- en een majeurakkoord. Om een majeurakkoord om te vormen tot een mineurakkoord moeten we enkel de derde toon ‘flat’ maken. Dat is belangrijk om te weten aangezien de instabiliteit van een diminished of verminderd akkoord net in de afstand zit tussen de eerste en de derde noot en die tussen de derde en de vijfde noot.

We weten ondertussen dat we de formule 3/2* kunnen gebruiken om een majeurakkoord te vinden. Bij een mineurakkoord volgen we de omgekeerde redenering en gebruiken we de formule 2/3*.


Een diminished akkoord kan je dan weer vormen door de formule 2/2* toe te passen. Met andere woorden: om een diminished akkoord te vormen, laten we twee semitonen tussen de ‘first’ en de ‘third’ en ook twee semitonen tussen de ‘third’ en de ‘fifth’.

Pfieuw! Daar moesten we even door. Nu is het tijd om de theorie om te zetten in praktijk met behulp van de kwintencirkel!

FacebookInstagramLink