Het muzikale alfabet
We verdiepen ons eerst en vooral in de muziektheorie en ontdekken daardoor welke tonen samen horen. Klaar voor dit korte theoretische luik?
Binnen het muzikaal alfabet zijn er zeven verschillende tonen die we op twee manieren kunnen benoemen. De eerste methode is een eeuwenoude manier die aan de basis ligt van de klassieke muzikale scholing. Die methode ken je hoogstwaarschijnlijk ook, denk maar aan: do, re, mi, fa, sol, la, si (ti). Bij de andere methode maken we gebruik maken van de eerste zeven letters van het alfabet. De klassieke toepassing vervangen we dus door gebruik te maken van de letters A, B, C, D, E, F en G.
Probeer hierbij vooral te onthouden dat we zeven verschillende noten hebben en dat een verwijzing naar C overeenkomt met een klassieke ‘do’. Na de letter B beginnen we opnieuw in het alfabet en komt de letter C.
Wat het grote verschil is tussen beide methodes?
Goede vraag! In principe is er eigenlijk amper een verschil, al zijn ze in de Verenigde Staten eerder fan van de moderne methode en is dat in Europa net andersom: daar vertrekken ze meestal vanuit de klassieke methode. De eerste aanpak is wat mij betreft een stuk universeler en daarom bespreek ik die hier ook vooral.
Nu je weet uit welke zeven noten het muzikale alfabet bestaat, kunnen we een stap verder gaan. Visualiseer dat alfabet eens op een pianoklavier: het eenvoudigste is om te onthouden waar de noot C zich bevindt. Die staat voor de toon ‘do’ en dat is de ideale noot om van te vertrekken.
Laten we ons eerst op de zwarte toetsen concentreren. Op onderstaande afbeelding zien we zowel een groep van twee zwarte toetsen als een groep van drie zwarte toetsen. De noot C ligt altijd links van die eerste groep (of die twee toetsen dus).
Opnieuw: focus je in het begin vooral op de noot C als vertrekpunt. Zo kan je later probleemloos alle witte toetsen benoemen.
Vind je ondertussen de noot C of ‘do’ meteen terug? Geweldig! Dan kunnen we nu de rest van de letters toevoegen op de witte toetsen. De afbeelding hierboven kan je daarbij helpen. Tot zover valt het best wel mee, toch? De zwarte toetsen mag je nog even achterwege laten, die komen later aan bod.
Alright, ondertussen kan je het muzikale alfabet op een keyboard plaatsen. Waarschijnlijk viel het je al op dat de letters telkens terugkeren. Die groepen of blokken die zichzelf herhalen noemen we ‘octaven’. De afstand tussen de eerste C en de tweede C (of bijvoorbeeld de tweede en derde D) stelt één octaaf voor. Een standaard klavier bestaat altijd uit 88 toetsen en zeven octaven.
Op bovenstaande afbeelding zie je de ‘middelste C’. Hoewel die niet exact in het midden ligt is het een belangrijk vertrekpunt voor beginnende muzikanten. Weet je nog dat we daarnet onderstaande afbeelding hebben gezien? De eerste C op deze afbeelding vertegenwoordigt de middelste C op een pianoklavier.
Als je voortaan de letter C ziet verschijnen dan weet je dus dat het gaat over de noot ‘do’. Bij de letter D weet je dan dat het gaat over de noot ‘re’, enzovoort.
Hoe zit het met de zwarte toetsen ertussen? Hoe benoemen we die?
Bekijk hiervoor onze tweede les over kruisen en mollen!