Akkoorden vormen binnen toonladders
Akkoorden in de majeurtoonladder
Ondertussen kunnen we zowel majeur- als mineurtoonladders vormen door middel van muzikale intervallen. We weten ook dat het mogelijk is om die te benoemen met de cijfers één tot en met zeven. Tijd voor een volgende stap dus!
We willen de akkoorden namelijk graag koppelen aan deze zeven noten. Eens je de toonladder van majeur gevonden hebt kan je onderstaande formule gebruiken voor het vinden van de bijbehorende akkoorden:
1e = majeur
2e = mineur
3e = mineur
4e = majeur
5e = majeur
6e = mineur
7e = diminished
Wanneer we kijken naar bovenstaande afbeelding van de C-majeurtoonladder bekom je de volgende akkoorden:
1: C-majeur (vanaf nu geschreven als C);
2: D-mineur (geschreven als ‘d’);
3: E-mineur (geschreven als ‘e’);
4: F-majeur (geschreven als F);
5: G-majeur (geschreven als G);
6: A-mineur (geschreven als ‘a’);
7: B-diminished (geschreven als ‘b°’).
Het is belangrijk om telkens vanuit de basis te vertrekken: de zeven noten van een majeurtoonladder.
Even voor de duidelijkheid: de aanhalingstekens bij de kleine letters (of mineurakkoorden) zijn enkel bedoeld om verwarring in de tekst te vermijden, deze hebben dus geen speciale betekenis.
Akkoorden in de mineurtoonladder
Laten we nu hetzelfde doen met een mineurtoonladder. Je weet dat de gebruikte intervallen verschillen naargelang de mineur- of majeurtoonladder. Om een mineurtoonladder te vormen starten we opnieuw met de familie van A-mineur. Eerder kwamen we uit op volgende noten: A (1e), B (2e), C (3e), D (4e), E (5e), F (6e) en G (7e).
1e = mineur
2e = diminished
3e = majeur
4e = mineur
5e = mineur
6e = majeur
7e = majeur
Als je bovenstaande lijst toepast dan verkrijg je de volgende akkoorden:
A-mineur (geschreven als ‘a’);
B-diminished (geschreven als ‘b°’);
C-majeur (geschreven als C);
D-mineur (geschreven als ‘d’);
E-mineur (geschreven als ‘e’);
F-majeur (geschreven als F);
G-majeur (geschreven als G).